Financiën

Deelprogramma 4.3 Algemene inkomsten en post onvoorzien

Primitieve begroting 2025

Actuele begroting 2025

Prognose VGR 25-2

Verwachte afwijking VGR 2025

04.3.1.Algemene Inkomsten

9.580

9.580

2.245

7.335

04.3.2.Post Onvoorzien

152

152

0

152

lasten

9.732

9.732

2.245

7.487

04.3.1.Algemene Inkomsten

919.616

921.834

927.451

5.617

04.3.2.Post Onvoorzien

0

0

0

0

baten

919.616

921.834

927.451

5.617

Reserve mutaties

Totaal toevoegingen

0

0

0

0

Totaal onttrekkingen

0

0

0

0

Totaal deelprogramma 4.3

909.884

912.102

925.206

13.104

Deelprogramma 4.3 Algemene inkomsten en post onvoorzien

Lasten

Baten

Gemeentefonds

1.500

Er zijn geen ontwikkelingen in het accres. Volgens de
huidig geldende systematiek wordt het accres voor het
lopende jaar vastgesteld bij de meicirculaire in het voorjaar.
Het accres dat in het voorjaar is vastgesteld is gebaseerd
op het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB.
Door de VNG wordt gepleit voor nacalculatie van het accres
op een later moment. De afgelopen jaren is namelijk gebleken
dat het CPB stelselmatig de ontwikkeling van de loon- en
prijsontwikkeling onderschat. Ook met het verschijnen van
de Macro-Economische Verkenningen op Prinsjesdag is dit
beeld weer bevestigd. Hierdoor missen we accres.

Sinds 2019 is de systematiek van de ruimte onder het plafond
van het BTW compensatiefonds gewijzigd. Een eerste raming
van de ruimte onder het plafond BCF in 2025 verschijnt in de septembercirculaire. De uiteindelijke realisatie van de ruimte
onder het plafond BCF in 2025 wordt opgenomen in de
meicirculaire 2026.

De ruimte onder het plafond BCF in de meicirculaire 2025
bedraagt 332 miljoen euro. De eerste raming die nu in de
septembercirculaire 2025 is opgenomen gaat uit van een
onder uitputting van 428 miljoen euro. De toename van de
ruimte onder het plafond BCF is daarmee 96 miljoen euro.
Het aandeel van de gemeente Groningen hierin is 1,5 miljoen euro.

Treasury

7.399

844

Op basis van de gehanteerde systematiek, zoals vastgelegd
in het Handboek Treasury, berekenen we de
financieringsbehoefte, de rentelasten en het
RenteOmslagPercentage (ROP) van een bepaald begrotingsjaar
al in februari van het voorafgaande jaar. Op basis van de
vastgestelde systematiek houden we bij die berekening nog
geen rekening met het onverdeelde rekeningresultaat in het jaar voorafgaande aan de berekening (omdat er nog niet beslist is
wat er mee wordt gedaan) en uiteraard ook niet met het
rekeningresultaat van het jaar waarin de berekening gemaakt
wordt.

In concreto heeft dit ertoe geleid dat de relatief omvangrijke rekeningresultaten van 2023 en 2024 niet zijn meegenomen bij
de bepaling in februari 2024 van de financieringsbehoefte,
rentelasten en ROP ten behoeve van de begroting 2025 en dat
dit nu tot een voordeel heeft geleid bij de VGR-2 van 2025

Deelnemingen/dividenden

1.201

Het in 2025 te ontvangen dividend over de deelneming in
Enexis valt hoger uit dan begroot. Dit komt doordat de
begroting 2025 was gebaseerd op de werkelijkheid van
een jaar eerder, waarin Enexis incidenteel een lager resultaat
kende. Het extra voordeel van 83 duizend euro wordt veroorzaakt
door de ontvangen liquidatie-uitkering in verband met de
opheffing van CSV Amsterdam BV, die is aangekondigd in de
(paragraaf Verbonden Partijen van de) begroting 2025.

OZB-opbrengsten oude jaren

2.249

Het voordeel komt voort uit een hogere opbrengst dan
geraamd. Dit komt doordat meer objecten zijn opgelegd
dan in de stelpost was voorzien (o.a. door nieuwbouw en
splitsingen), en doordat bij meerdere objecten de opgelegde
waarde hoger is dan verwacht. Daarnaast zijn eerder
onbekende objectkenmerken inmiddels verwerkt en opgelegd.

Reclamebelasting

-64

-176

De lagere opbrengst in 2024 komt door de complexe
verordening en snelle invoering. In onduidelijke gevallen
is gekozen voor zorgvuldigheid en gelijke behandeling,
wat de opbrengst heeft gedrukt. In 2025 is het proces verbeterd.
De hogere kosten in 2025 komen door meer vrijstellingen,
handmatige verwerking en een verwacht hoger aantal bezwaren.
Het is nog niet duidelijk welk deel van deze kosten structureel is.