Ga naar de inhoud van deze pagina.
Voortgangsrapportage 2025-II Raad

Financiën

Financiële toelichting

Deelprogramma 3.1 Werk en inkomen

Primitieve begroting 2025

Actuele begroting 2025

Prognose VGR 25-2

Verwachte afwijking VGR 2025

lasten

321.413

328.819

322.634

6.185

baten

207.085

210.465

213.290

2.825

Reserve mutaties





Totaal toevoegingen

0

0

0

0

Totaal onttrekkingen

3.218

3.218

3.218

0

Totaal deelprogramma 3.1

-111.111

-115.136

-106.125

9.010

Toelichting van het verschil tussen de actuele begroting 2025 en de prognose 2025 (alleen bij verschillen in baten en lasten > 500 duizend euro).

3.1 Werk en inkomen

Lasten

Baten

Sociale werkvoorziening

 2.328

  398

Het voordeel van 2,7 miljoen euro op de sociale
werkvoorziening is als volgt opgebouwd:


Extra budget infrastructuur sociale
ontwikkelbedrijven (V 1,536 miljoen euro)

We hebben van het Rijk 1,8 miljoen euro extra
middelen ontvangen voor de transformatie van
iederz naar sociaal ontwikkelbedrijf. Dit betreft
1,0 miljoen euro via de meicirculaire 2024 en daarnaast
0,8 miljoen euro via de meicirculaire 2025 voor
infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijf inclusief opslag
voor extra banen.

In 2025 verwachten we 250 duizend euro te besteden en
resteert er 1,5 miljoen euro. Een deel van dit bedrag betreft
incidentele middelen gemeentefonds die we in 2026
verwachten in te zetten volgens een nog te ontwikkelen
plan van aanpak (het bedrag van 1,0 miljoen euro uit 2024).


Personeelskosten SW en NB (V 486 duizend euro)

We hebben 550 duizend euro voordeel door de ontvangst
van extra middelen via de septembercirculaire 2025.
Het betreft middelen die het rijk van 2025-2027 toevoegt
aan de rijksbijdrage Beschut Werk om de werking van
loonkostensubsidie te verbeteren.

Op de loonkosten SW verwachten we 203 duizend euro
voordeel. Weliswaar hebben we nadelen vanuit de CAO
stijging en doordat het LIV (lage inkomensvoordeel)
minder hoog is dan begroot, maar dit wordt gecompenseerd
door voordelen als gevolg van een hogere uitstroom en minder
gebruik van de RVU regeling.
Op loonkosten Nieuw Beschut verwachten we 201 duizend
euro nadeel, met name als gevolg van CAO verhogingen.
Overige verschillen geven een nadeel van 66 duizend euro.


Bedrijfslasten (V 411 duizend euro)

We verwachten 549 duizend euro voordeel op ambtelijke
personeelskosten doordat de inzet op extra
begeleiderscapaciteit later is gestart dan begroot.
Daarnaast hebben we de toegekende extra middelen voor
overschrijding quotum NB niet volledig hoeven benutten.


Overig (V 293 duizend euro)

Overige verschillen tellen op tot een voordeel van 293 duizend
euro.



Loonkostensubsidie (LKS)

 1.826

      9

We hebben een voordeel doordat het definitieve budget
LKS 2025 door het Rijk is verhoogd met 624 duizend euro.
Daarnaast hebben we lagere lasten doordat we minder
LKS inzetten dan begroot.
Dit komt onder meer doordat de realisatie van basisbanen
en afspraakbanen achter blijft in 2025. Daarnaast valt de
algehele stijging in 2025 ten opzichte van 2024 lager uit dan
wat wij hadden verwacht op basis van de stijging van 2023
naar 2024.



Basisbanen

  1.789

   -969

We verwachten in 2025 een groei naar 182 actieve
basisbanen in plaats van het begrote aantal van 240.
We hebben daardoor 1,2 miljoen euro lagere loonkosten
en 90 duizend euro minder ambtelijke kosten en
begeleidingskosten.

Verder geven overige dekkingsbronnen een voordeel van
554 duizend euro in de lasten en een nadeel van 511 duizend
euro in de baten. Dit wordt veroorzaakt doordat het toegekende
knelpunt voor het uitblijven van externe bijdragen
(begroot als bate) is verwerkt als budget aan de lastenkant
(494 duizend euro), en door de ontvangst van 60 duizend euro
aan SPUK middelen (voordeel bij de lasten).

Daarnaast zijn de baten 458 duizend euro lager doordat we
minder loonkostensubsidie ontvangen vanwege het
kleinere aantal basisbanen.

Overige verschillen ten slotte zorgen voor 55 duizend
euro hogere lasten.



Schuldhulpverlening - incidentele middelen

   1.061


Uw raad heeft voor de periode 2024-2025 in totaal
2,0 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het
Uitvoeringsplan Schuldhulpverlening 2024-2025.
Verschillende acties uit het plan pakken we tot en met ?
2026 projectmatig op. We verwachten
per eind 2025 1,3 miljoen euro te hebben ingezet
waardoor in 2025 0,65 miljoen euro resteert.

Daarnaast hebben wij via de meicirculaire 2025
een bedrag van 415 duizend euro ontvangen van het Rijk.
Dit is bedoeld voor 'vroegsignalering', een onderdeel uit
een breder maatregelenpakket dat het Rijk invoert op basis
van het IBO (het Interdepartementaal Beleidsonderzoek
problematische schulden). Deze middelen besteden wij
naar verwachting nog niet in 2025.



BUIG

     1.000

3.743

De bijstandsuitgaven in 2025 vallen lager uit dan
begroot als gevolg van de doorwerking van de realisaties
in 2024 en de relatief gunstige ontwikkeling van het
aantal uitkeringen in 2025.
De lasten in 2025 vallen daardoor naar verwachting
1,0 miljoen euro lager uit dan begroot. Dit voordeel is onder
meer het gevolg van het Werk- en Ontwikkelprogramma in
combinatie met de gebiedsgerichte werkwijze.
Daarnaast is het aandeel van
Groningen in het landelijke macrobudget in 2025 opnieuw
gestegen. We realiseren hierdoor 1,3 miljoen euro
hogere baten dan begroot.
Tot slot bleek dat de bijstelling van het macrobudget
BUIG 2025 voor nominale compensatie en
conjunctuurontwikkelingen 2,4 miljoen euro hoger uit te
vallen dan verwacht. Dit leidt tot een aanvullend incidenteel
voordeel in 2025.



Participatiewet in balans

     818


Vanuit de septembercirculaire 2025 ontvangen we
van het Rijk 818 duizend euro in 2025 aflopend tot 22
duizend euro in 2030 voor implementatie van de
Participatiewet in balans. Dit wetsvoorstel betreft de
verbetering en vereenvoudiging van de Participatiewet,
met name door meer maatwerk, versoepeling
van regels en een menselijker aanpak. Wij verwachten
hiervoor in 2025 nog geen uitgaven.



Schuldhulpverlening - uitvoeringskosten

     483

  -131

We verwachten 0,6 miljoen euro lagere uitvoeringskosten
door vacatureruimte en doordat de middelen voor uitvoering
van projecten (zoals Pilot 18- en Schuldenknooppunt) nog niet of
ten dele worden ingezet. Daarentegen hebben we een klein
nadeel op de overige bedrijfsvoeringsbudgetten binnen de
Schuldhulpverlening. Per saldo realiseren we daardoor
0,5 miljoen euro voordeel op de lasten.

Daarnaast verwachten we lagere opbrengsten van
buitengemeenten door beëindiging van dossiers, door een
kleiner aantal aanmeldingen en door inzet op
saneringskredieten (waardoor de vergoeding voor
schuldbemiddeling terugloopt).



Studietoeslag

  -1.419


Studenten die door een medische beperking niet kunnen
werken naast hun studie kunnen studietoeslag aanvragen.
In 2025 verwachten wij op deze regeling een tekort van
1,4 miljoen euro. Dit komt doordat wij een toename
verwachten van het aantal verstrekkingen per maand
(nadeel 0,65 miljoen euro) en van het gebruik met
terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 (nadeel 0,75
miljoen euro).



Uitvoeringskosten werk en participatie

     -959

      72

We hebben 0,7 miljoen euro hogere uitvoeringskosten als
gevolg van ziektevervanging, overbezetting en een taakstelling
die we niet hebben gerealiseerd. De opleidingskosten zijn
0,2 miljoen euro hoger, onder meer door ontwikkeltrajecten.
We hebben 72 duizend euro hogere baten door ontvangen
ziektegelden.



ESF


    -576

Om een sluitende begroting te krijgen hebben we
in 2025 een opname uit de ESF reserve begroot. Gezien
het verwachte resultaat in 2025 is deze mutatie niet nodig.
Hierdoor realiseren we lagere baten dan begroot.



Wet Kinderopvang

     -395


Naar verwachting hebben wij 395 duizend euro
hogere lasten dan begroot. Dit is het gevolg van
prijsstijgingen in de kinderopvang, langere GGZ-wachtlijsten
en langduriger behandeltrajecten.



Bijzondere bijstand

      -329

      240

De lasten zijn naar verwachting 329 duizend euro
hoger dan begroot. Enerzijds hebben we 0,6 miljoen
euro hogere kosten voor verstrekkingen. Dit komt door
hogere uitgaven voor aanvullende bijstand onder de
21 (door toename van het aantal minderjarige asielzoekers)
en door een groter beroep op de regelingen witgoed
en medisch (mondzorg). Het aantal aanvragen stijgt
onder meer doordat we de diverse maatregelen en regelingen
beter onder de aandacht van de inwoners hebben gebracht.
Anderzijds hebben we enkele voordelen in de lasten. Dit betreft
lagere lasten voor kredietverlening statushouders (als gevolg
van de lagere taakstelling) en voor maaltijdvoorziening.
Verder hebben we een voordeel door de ontvangst van middelen
vanuit de meicirculaire 2025 voor de
alleenverdienersproblematiek.

We hebben een voordeel op de baten doordat we een
toename verwachten in de opbrengsten leenbijstand.



Overig

      -18

      39

Overige verschillen tellen op tot een voordeel van 21
duizend euro.