Voortgangsrapportage 2022-I Raad

Aanbevelingen Rekenkamer

Subsidieverwerving

Op basis van de aanbevelingen van de Rekenkamer is er de opdracht gegeven aan een bureau om samen met de Concernstaf in de rol van projectencoach aan de hand van een projectenportfolio uit te vragen waar knelpunten rondom externe financiering zitten en advies te geven over hoe deze knelpunten op te lossen. Wij willen meer en nog beter gebruik t e maken van externe financiering daar waar dat mogelijk is om beleidsdoelstellingen te realiseren en eventueel financiële knelpunten op te lossen. Eén van de belangrijke onderdelen was het duidelijk maken van bewuste, strategische beleidskeuzes waarop we subsidies binnen willen halen. Het gaat daarbij om die onderwerpen waarin Groningen kan bijdragen aan landelijke ontwikkelingen. De projectencoach heeft hier een duidelijk bijdrage geleverd.

De gemeente Groningen is nu op een aantal fronten actief bezig met het binnen halen van extra financiering voor projecten. Die financiering komt uit regionale, landelijke en Europese bronnen. Regionaal wordt goed gebruik gemaakt van het Nationaal Programma Groningen (bijvoorbeeld tot en met 2030 62 miljoen euro voor dorps- en wijkvernieuwing) en landelijk met de Regiodeal (bijvoorbeeld tot en met 2030 15 miljoen euro voor wijkvernieuwing).

Ook bij het binnenhalen van EU-gelden scoort de gemeente Groningen goed ten opzichte van andere gemeenten (zie ook: https://www.binnenlandsbestuur.nl/financien/rotterdam-succesvoller-brussel-dan-amsterdam ). Jaarlijks wordt gemiddeld ongeveer 2 miljoen euro aan Europese projectfinanciering binnen gehaald. Mooi recent voorbeeld is LIFE subsidie voor de herinrichting voor het klimaatbestendig maken van het Damsterdiepplein.

Voor de verantwoording, de administratie inclusief het bewaren van overzichten voor alle Europese subsidies hebben we recent een speciale unit ingericht bij SSC Financiën

Een deel van onze lobbyinzet loopt via gemeentelijke of stedelijke samenwerkingsverbanden zoals de VNG, de G40, EU-netwerken zoals Eurocities (en ook Noord-Duitsland, denk bijvoorbeeld aan de arbeidsmarkt en de Lelylijn). Actieve deelname aan deze netwerken, liefst op goede bestuurlijke posities, is daarom zeer aan te bevelen. De ambtelijke organisatie ondersteunend hierin het College. De afgelopen periode hebben we geïnvesteerd in de professionalisering van onze positionering, lobby en profilering als interessant kennisknooppunt voor innovatieve ontwikkelingen, als economische motor van het Noorden en als bruisende cultuurstad. Profilering is van essentieel belang om de doelstellingen te kunnen halen. In politiek Den Haag en Brussel moeten Groningen en het Noorden bekend staan als betrouwbare partner en interessant gebied om in te investeren.

We willen daarom ook toe naar een permanente vertegenwoordiging in Den Haag om de doelen beter te kunnen verwezenlijken. Dit vraagt extra capaciteit maar lijkt logisch als men kijkt naar de andere grote steden in het land, die dit allemaal al hebben.

Raadsleden die zelf kunnen bijdragen aan de voorwaardelijke aspecten (zoals een goed netwerk) en die een rol spelen bij succesvolle subsidieverwerving zijn ons zeer dierbaar en daar maken we graag gebruik van.


Navolgingsonderzoek Wmo

Aanbeveling 1

Blijf gericht op de (samengestelde) aanbevelingen uit voorgaande rapportages, met name voor wat betreft de focus op het doelbereik en de maatschappelijke effecten (raad en college)

Reactie college:

Met ingang van 2022 is de structuur van de programmabegroting grondig herzien. De geest van de nieuwe begrotingsstructuur is feitelijk in lijn gebracht met de aanbevelingen uit het Rekenkamerrapport. Ter verantwoording van het doelbereik hanteren we een mix van effect- en prestatie-indicatoren, op onderdelen ondersteund door kengetallen. Deze indicatoren geven informatie over de gestelde doelen. Met behulp van deze mix van indicatoren willen we de raad in staat stellen om meer te sturen op het ‘wat’ en minder op het ‘hoe’. Deze indicatoren hebben een plek gekregen in de aangepaste programmabegroting 2022. Het betreffen specifiek indicatoren die in gezamenlijkheid zicht geven op de belangrijkste bewegingen binnen het sociaal domein.


Aanbeveling 2

Heroverweeg en herformuleer op gezette tijden het beleid en de daarop gebaseerde doelen; doe dat zoveel mogelijk op praktische wijze zonder uitgebreide beleidsnota, maar wel met een debat over te maken (politieke) keuzes (College en Raad).

Reactie college:

Wij herformuleren onze beleidsopgaven op het moment dat maatschappelijke of andere ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. De meest treffende voorbeelden daarvan zijn: de overgang naar gebiedsgerichte organisatie en lumpsumfinanciering van dagbesteding, individuele ondersteuning en huishoudelijke hulp; het stapelingsproject sociaal domein; de afschaffing van de algemene voorziening huishoudelijke hulp en de introductie van de herstelgerichte hulp. Over deze beleidswijzigingen is meermalen en uitgebreid gedebatteerd in de Raad.


Aanbeveling 3

Definieer als raad de eigen informatiebehoefte; zorg voor meer duiding en voor meerjarige informatie, zodat trends kunnen worden herkend (college)

Reactie college:

Met onder andere de evaluaties en MKBA’s die wij de raad aanbieden (zoals over het GON, de huishoudelijke hulp en WIJ Groningen) zorgen we voor duiding en meerjarige informatie. Daarnaast hebben we met de Basismonitor voor de raad een schat aan informatie over relevante ontwikkelingen in de gemeente. Wij hebben een workshop voor raadsleden over de basismonitor georganiseerd en zullen dat voor de nieuwe raad opnieuw doen.


Beschermingsbewind

Om grip te krijgen op de kwaliteit en de kosten van beschermingsbewind hebben we besloten om vanaf 1 maart 2018 in de regel geen bijzondere bijstand te verlenen voor de kosten van beschermingsbewind. Inwoners met een inkomen van maximaal 120% van de bijstandsnorm kunnen terecht bij de Groningse Kredietbank (GKB), die voor deze groep kosteloos beschermingsbewind uitvoert. Wij hebben dit gratis beschermingsbewind aangemerkt als een voorliggende voorziening voor de kosten van beschermingsbewind. Op 12 april 2022 heeft de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), uitspraak gedaan in drie zaken, waarbij het inwoners betrof die gevraagd zijn over te stappen van de externe bewindvoerder naar de GKB. Kort gezegd lijkt het er op dat de CRvB onze redenering afwijst. Welke ruimte er is om ons beleid (met betrekking tot nieuwe zaken) voort te zetten, is afhankelijk van juridisch advies en nadere besluitvorming (naar verwachting niet eerder dan in juni). Mogelijke gevolgen kunnen zijn dat de caseload bij beschermingsbewind door de GKB minder groeit en er een groter beroep wordt gedaan op de bijzondere bijstand voor de kosten beschermingsbewind door externe bewindvoerders.


Onderhoud Vensterscholen

Wat betreft aanbeveling 1 gaf het college in reactie op het rapport reeds aan:

Deze nemen we graag over. Het concept vensterschool is een inhoudelijk concept, geen “huisvestingsconcept”. Het is goed als beleidsmatig het onderscheidende concept vensterschool, ten opzichte van een reguliere brede school, (Integraal) Kind centrum of een “gewone” basisschool, veel helderder wordt neergezet. Dat geeft duidelijkheid naar alle partijen. Hierover zullen we met een voorstel komen.

Update Afgelopen december ontving u onze reactie op deze aanbeveling (collegebrief 22 december; 609125/2021). Dit najaar ontvangt u een update met betrekking tot de doorontwikkeling van de Vensterscholen.


Wat betreft aanbeveling 2 gaf het college in reactie op het rapport reeds aan:

Dit zullen we meenemen onder de uitwerking van aanbeveling 1. Waar we voor zullen waken is een “one-size-fits-all” aanpak. Want zoals we ook in het IHP hebben aangegeven, verschilt de problematiek en uitdaging per wijk, wat ook moet kunnen uitmonden in een verschillende uitkomst per wijk.

Update: zie onder aanbeveling 1




Wat betreft aanbeveling 4 gaf het college in reactie op het rapport reeds aan:

Niet alleen voor de vensterscholen maar voor alle schoolgebouwen hebben we hiervoor reeds procesafspraken gemaakt met de schoolbesturen in het convenant energieneutrale scholen 2035. De uitwerking van die afspraken heeft onze aandacht en zorg en verdient meer aandacht vanuit de schoolbesturen. Hoewel de concrete maatregelen nog niet zijn bepaald is wel duidelijk dat de opgave enorm is. De huidige financieringssystematiek geeft schoolbesturen en gemeente onvoldoende ruimte om met name voor de bestaande voorraad de verduurzaming volledig te kunnen doorvoeren. Het gesprek over aanvullende middelen zullen we – in VNG verband en samen met de sectorraden PO en VO - hierover dus vooral voeren met het Rijk.


Update: We zijn nu heel concreet onderzoekstappen aan het zetten zodat we gezamenlijk klaar staan voor actie en uitvoering op het moment dat zich (financiële) kansen voordoen, te weten:

1. Inventarisatie om nul situatie vast te stellen (data op orde)

2. Verplicht te nemen maatregelen (EML)

3. Energiebesparende maatregelenpakketten (i.r.t. terugverdientijden)

4. Op weg naar 2035 en 2050 CO2 neutraal

5. Creëren eindproducten & presentaties

Naar verwachting zijn de eindproducten dit voorjaar gereed. (zie ook collegebrief 30 juni 2021). We informeren uw raad hierover in juli van dit jaar (LTA 2022-95).


Op aanbeveling 3 en 5 is door het college in reactie op het rapport aangegeven hoe zij (al) invulling geeft aan betreffende aanbevelingen.

Aanbeveling 3:

Hoewel de gemeente op basis van wet- en regelgeving expliciet die verantwoordelijkheid niet heeft (VO sinds 2005 en PO/SO sinds 2015) en het raakt aan de schoolbestuurlijke autonomie, is het niet alleen voor de vensterscholen, maar voor alle schoolgebouwen wel een punt van aandacht. We hebben daarom in 2009 en 2014 en recent bij het opstellen van het IHP, de technische staat en de beleving van de kwaliteit van de gebouwen door de scholen zelf gemeten. De kwaliteit van het onderhoud van de Groningse scholen zit op het landelijk gemiddelde.

Aanbeveling 5:

Hiervoor hebben we reeds een systematiek van controle op de staat van onderhoud zoals ook genoemd onder aanbeveling 3. Deze zullen we blijven hanteren. Een toets op de financiële middelen voor onderhoud is geen rol van de gemeente en tast de autonomie van het schoolbestuur aan. Wel zullen bij de IHP-projecten het MJOP en de daarbinnen gereserveerde middelen voor onderhoud door het schoolbestuur onderdeel van de businesscase zijn.